­

Kraag

Ik zit in de zetel en ik kijk voor me uit. De stad wordt langzaam wakker. Mijn stad, geen twijfel over. Het huis is stil, mijn gedachten zij...

Ik zit in de zetel en ik kijk voor me uit. De stad wordt langzaam wakker. Mijn stad, geen twijfel over. Het huis is stil, mijn gedachten zijn leeg. Het was laat, dat is duidelijk. Ik probeer mijn gedachten te activeren. Ik graaf in mijn geheugen. Gisteravond. Ik zucht. Het is niet mijn vertrouwde plaats, het hemd zit me wat te ruim, maar het voelt wel goed. Ik vond het in de weg naar beneden. Als ik me hard concentreer, ruik ik zijn geur tussen de weefsels, tussen de plooien van mijn huid.

Ik sla mijn armen rond mijn knieën. Ik kijk naar buiten. Of eerder in het oneindige.

“Wil je koffie?” Hij reikt me de tas aan. Ik had hem niet gehoord. Ik knik, wat verdwaasd. Hij stopt me ook een koek toe. Hij merkt het hemd, en ik denk wel dat hij de link maakt, maar hij zwijgt verder. “Neem er gerust nog als je zin hebt, ik moet er vandoor.” Ik knik, mijn hand ergens in de lucht als de huisgenoot al de voordeur achter zich heeft dichtgetrokken.

Ik trek mijn knieën dichter bij en kijk opnieuw naar buiten. Mijn hoofd is nog steeds leeg. Ik haal mijn schouders op. Mijn lijf verwelkomt de koffie en de koek. Denken zal misschien beter lukken met wat in de maag. Ik schrik bij het geluid van boven. Hij is nu ook wakker, ik hoor hem de trap afstommelen. Hij komt naast me zitten. De slaap nog in zijn ogen. Hij raakt de kraag van het hemd aan. “Stinkt het niet?” Hij grijnst wat verlegen, ik ruik onwillekeurig en glimlach. Zijn armen zijn open. Uitnodigend. Ik ga anders zitten, verplaats mijn gewicht en kom wat dichter in zijn buurt. Hij trekt me dichterbij, haalt me over de schreef. Ik nestel me in zijn armen. Vertrouwd gevoel. Het praten komt straks wel, of nog later.

You Might Also Like

0 reacties