Tweede keer

Ik liep op goed geluk richting de leien. Ik nam bewust niet de straat die ik toen met hem had genomen, maar toen ik lachende stemmen van op...

Ik liep op goed geluk richting de leien. Ik nam bewust niet de straat die ik toen met hem had genomen, maar toen ik lachende stemmen van op een terras hoorde komen, herkende ik het café. De nieuwe boom, maar waar was die boom nu? We hadden binnen gezeten, de winter moest officieel nog beginnen, maar ik droeg een warme wollen trui en was verkouden. Ik dronk thee om mijn keel wat te ontzien, de tentoonstelling had indruk nagelaten. En het was een goed idee geweest om niet in het drukke museumcafé te blijven hangen.


Maar vooral hij had indruk nagelaten. Hij had me een maand eerder al afgewezen bij onze eerste afspraak, en ik was er zelf niet goed uit. Ik had wel willen kijken hoe het verder kon evolueren. Zo na een gesprek van een paar uur, zelfs als die goed voelden, al meteen een boterbriefje tekenen, het is aan mij niet echt besteed. Maar hij had wel zin om mee te gaan naar de tentoonstelling waar we het toen over gepraat hadden en met nog wat zoeken in de agenda's wachtte ik hem op een zondag op in de inkomhal van het museum. 

Het bezoek voelde heel natuurlijk, en deed me beseffen wat ik mis, hoe het zou kunnen zijn en dat ik me niet kon herinneren wanneer het ooit zo was geweest. Aanpassen aan elkaars ritme, commentaar geven op bepaalde foto’s, wijzen naar details, ontdekken wat we deelden en beseffen dat er ook dingen zijn die we nooit zouden delen, praten over wat we mee nemen uit het verleden, zuchten bij de foto van Charleroi. Ik nam bijna geen enkele foto, paste me aan zijn manier van kijken aan. Ik was me heel hard bewust van hem en mezelf en soms durfden de foto's wel eens vergeten worden. Het was niet mijn beste dag, ik was verkouden en ik was al eens de zaal uit gelopen omdat de kriebel in mijn keel te erg werd. Ik hoestte en hoorde het galmen in de traphal. Het lijkt nu zo vreemd dat je verkouden een tentoonstelling bezoekt, toen iemand moest niezen week iedereen meteen een paar stappen achteruit. 

“Waar was je nu? Ik was je kwijt,” hoorde ik zijn stem achter me. En ik lachte. Ik herkende de kleur van zijn stem, zonder om te kijken en had zin om achterover te leunen in zijn warmte. 

Het café was nog maar net open toen we binnen stapten. Maar we waren niet de enige die nood hadden aan wat gezellige warmte. Ik was naast hem gaan zitten zodat ik zag wat er in het café zich afspeelde. We zaten in van die rieten zeteltjes, met kussentjes en het was het moment van het jaar dat mensen twijfelen om toch al de kerstdecoratie boven te halen of toch nog maar wat te wachten. Een grijze dag. 

Hij bewoog zijn arm over de leuning, ik knipperde met de ogen op dat moment en trok onbewust mijn arm een beetje opzij. Hij zwaaide zijn arm als om zich uit te rekken en ik dacht dat ik me vergist had. Zou hij het gemerkt hebben, vroeg ik me later af. En was het wel een bewuste beweging van zijn kant? Het is een moment waar ik de afgelopen weken vaak aan moest denken. 

Ik liep nog eens door de tentoonstelling, nam deze keer wel foto's en stuurde hem een foto van één van de nieuwe foto’s van de corona walks en dacht aan die vorige keer. Ik denk dat we toen een zaal hebben overgeslagen, ik toch. Sommige foto's vielen nu meer op, andere hadden de herinnering van een kort gesprek en de verwondering in zich. Het voelde een beetje als afscheid, nog eens, rouwen om wat niet heeft mogen zijn. 

You Might Also Like

0 reacties