Terug van weggeweest

De voorbije weken kon je hier nogal wat foto's van afgewerkte projecten terug vinden, niet omdat ik zo actief was maar wel omdat die nu ...

De voorbije weken kon je hier nogal wat foto's van afgewerkte projecten terug vinden, niet omdat ik zo actief was maar wel omdat die nu eenmaal gemakkelijk in te plannen zijn als ik er niet ben. Sinds gistermiddag ben ik terug van weggeweest. Een dikke twee weken verlof in wat vroeger één van mijn drukste periodes op het werk was. Het is nog steeds druk, maar toch had ik het gevoel dat ik er met een aantal goeie afspraken wel tussenuit kon. De voorbije periode was enorm boeiend en ik zag me meermaals geconfronteerd met onverwachte zaken, waar ik nog altijd niet goed uit ben. Ja, ik weet dat ik mogelijk in raadsels spreek. Laat ik maar beginnen met de zeggen waar ik was: Sri Lanka, een eiland ergens aan de tip van India.

Ik moet toegeven dat Sri Lanka niet meteen op mijn lijstje te bezoeken landen stond, maar reisplannen moet je soms aanpassen. Op voorhand wist ik niet goed wat te verwachten. Vaag had ik een herinnering aan een programma op de BRT, waarvan ik denk dat het Van pool tot evenaar was (maar bij het zien van het filmpje weet ik het niet meer zeker) en associeerde ik het land met olifanten. Dit kwam dus op mijn lijstje van dingen die ik wou doen. De Tamil-tijgers waren zowat de meest voorkomende spontane reactie bij personen die van de reisplannen hoorden, maar het bleek niet echt mogelijk om ze in te passen. Gezien mijn associatie met toeristische programma's had ik me een zeker beeld van het land gevormd dat niet echt klopte met de realiteit die we mochten ervaren. Het land is niet zo ontwikkeld op vlak van toerisme als we dachten. De overheid wil jaarlijks 1,2 miljoen toeristen lokken en plant hiervoor allerlei plannen zoals een open air policy op de internationale luchthaven van Matale en investeert nogal in wegenwerken. Deze laatste ook om de sporen van de oorlog, overstromingen en tsunami uit te wissen. Uit gesprekken met andere toeristen hoorden we goeie dingen over de oostkust maar omdat we zelf niet echt strandbeesten zijn, hebben we die kant overgeslagen. Onze ervaringen zijn dus vermoedelijk gekleurd met waar we geweest zijn en de manier waarop we reizen. We kozen niet voor een all-in formule in een resort of via een vakantiebureau, maar hadden gewoon een vliegtuigticket en een reservering voor de eerste nachten in een guesthouse op zak. De rest van de reis legden we ter plaatse vast, op basis van onze reisgids (Rough guide), tripadvisor en internet.

We kozen voor vluchten met Ethiad en kwamen ergens midden in de nacht aan in Colombo, wat nogal typisch is voor reizen in Azië. We hadden geen van beiden veel geslapen maar hadden op voorhand wel beslist om door te reizen naar de zuidkust ipv in Colombo te blijven. Op 4 februari is er de nationale feestdag en we wilden niet vastzitten in de hoofdstad op die dag. Wat we niet wisten was dat de feestelijkheden niet in de hoofdstad doorgingen maar in Trincomalee maar sowieso denk ik dat we de beste keuze maakten. Het was wel een beetje zot om ergens rond zes uur uit te zoeken hoe je de trein moet nemen in een vreemd land. Ondanks het feit dat het zaterdag was en supervroeg in onze ogen, was het een drukte van jewelste in het station. De trein zat meer dan vol en we stonden de hele weg tot Galle recht. Toch wel een drietal uren. Ik weet niet of het de vermoeidheid was die ze compassie deed krijgen in de Millenium Resort maar we kregen een andere kamer die sneller vrij zou zijn zodat we alvast wat konden slapen. De kamer was simpel met een matras op planken en een douche die eigenlijk niet meer is dan een douchekop in de badkamer en ergens een afvoergat is, maar zou uiteindelijk één van de meer comfortabele van de reis blijken te zijn. Galle bestaat uit twee delen: de oude stad in een fort en de moderne stad daarbuiten. Onze guesthouse was gelegen in het fort en de oude stad is zeker charmant. Bij het vallen van de avond verzamelen toeristen en inwoners zich op de muren van de omwalling om te flaneren, iets te eten, wat te spelen en naar de zonsondergang te kijken. Het stadje is nogal geliefd bij Britse expats waardoor het ook een eigen karakter heeft. We zijn er twee nachten gebleven wat nogal lang is, maar voor ons wel ideaal was om de vluchten te verteren en enigszins te wennen aan het temperatuurverschil. Al zei de eigenaar dat het uitzonderlijk warm was voor de tijd van het jaar, het deed ons vluchten naar het binnenland.

De keuze viel op Deniyaya, bij het regenwoud. We namen de bus, wat eigenlijk een avontuur op zich is. We verbleven in één van de guesthouses van de Sinharaja Rest, meer bepaald die van Bandula met de bedoeling een gids in het regenwoud te boeken. We bleven er twee nachten, de eerste dag was al grotendeels voorbij toen we er aan kwamen en ik denk dat we na de ongelooflijk boeiende wandeling door het regenwoud niet echt meer de moed hadden om verder te trekken. Al zagen we andere toeristen het wel doen. De kamer was een stuk primitiever met enkel koud water en wat voor mij toch wel een uitdaging was, de vele nachtgeluiden van de dieren uit het vlakbij gelegen regenwoud. De gids door het oerwoud was zeker een topper van de reis, met ons tweetjes en een ervaren gids werd het eigenlijk een VIP-arrangement. Voor de rest heeft het plaatsje weinig te bieden, het was echt uitkijken naar een ander restaurantje om eens niet in de guesthouse te eten.

Met de bus trokken we nadien naar Ella, een nogal toeristisch stadje in de bergen. Ik moet toegeven na de verlatenheid van het regenwoud was het een beetje een verademing om wat meer mensen te zien. We ontmoeten er een Britse en een Duitse toerist waar we een dag mee optrokken en Little Adam beklommen en een theeplantage bezochten. Sita's heaven was niet onze eerste keuze maar we hebben het ons niet beklaagd. Ik at er de beste rice & curry van de hele rijst in het Jade Green Tea Center en Restaurant boven de BOC-bank. Niet gemakkelijk te vinden en je moet anderhalf uur wachten op je eten, ook als je de enige klanten bent, maar zo lekker...


Vanuit Ella trokken we met de trein verder naar Hatton. We reserveerden een plaatsje in de observation wagon, eerste klas en met een achterwand die eigenlijk een groot venster is. Door een gelukkig toeval zaten we op de eerste rij, we hebben het ons niet beklaagd, het uitzicht was gewoon prachtig. In Hatton namen we een taxi naar Delhouse aan de voet van Adam's Peak. Een bedevaartsoord met een ongelooflijk slechte toeristische infrastructuur als je het mij vraagt. We veranderden ons eerste plan om twee nachten te blijven en trokken al meteen na de beklimming verder. De kamer was ongelooflijk vochtig, de badkamer was in een vies rood geschilderd en had een Frans toilet. Ik hoefde niet de minste moeite te doen om mijn neus op te halen bij het bekijken van de kamer om de prijs wat naar beneden te krijgen. En toch bleven we er, omdat we nogal laat waren en niet wisten of we elders plaats zouden vinden. De eerste nacht sliepen we kort (of niet in mijn geval) omdat we de zonsopgang boven op de berg wilden meemaken. We deden de beklimming op een zaterdag waardoor het druk was, en ondanks alle moeite die het me heeft gekost en de spierpijn van de dagen nadien, gaf het een magisch gevoel om de zonsopgang zo bewust af te wachten in gezelschap van mensen die ook de moeite hadden gedaan om op tijd boven te geraken. We deden er een dikke 3,5 u over om boven en 2u om beneden te geraken, volgens de gids meer dan 5.500 treden, van het gemene soort (lees: onregelmatig van grootte en afstand). Langs het parcours staan vele theestalletjes en kraampjes waar ze de vreemdste dingen verkopen. Zelfs om 2u in de nacht heerste een sfeer van een Vlaamse kermis met luide muziek (waardoor ik blij was dat we geen hotel dichter bij de berg hadden gezocht) en fleece in alle kleuren van de regenboog. Logisch dat we boven de vreemdste combinaties zagen, maar blij dat ik was met mijn vest.


Met de bus trokken we naar Kandy, St Bridget's Guest house en familie wachten er op ons. Kandy is één van de grotere steden van Sri Lanka. De stad is werelderfgoed en voornamelijk bekend vanwege de Dalada Maligawa (Tempel van de Tand), waar een hoektand van Boeddha bewaard zou worden. We maakten de ceremonie mee en ik was toch wel onder de indruk van het hele gebeuren en de sfeer die er heerste. Vanuit Kandy trokken we ook naar Pinnawala elephant orphanage en kreeg ik mijn olifanten te zien. Het was met een beetje een terughoudendheid na het lezen van opmerkingen over dierenwelzijn en commercie op Tripadvisor maar ik ben er zeker van dat ik liep te stralen toen ik die beesten zag. Hoewel ze er loom uitzien, kregen we toch eentje te zien dat wat sneller begon te lopen en dan maak je meteen de bedenking dat die ketens toch wel nuttig kunnen zijn voor het geval ze in paniek ofzo zouden schieten. We bezochten ook een papierfabriek van olifantenpoep, ecologischer dan dit kan het bijna niet worden. En we trokken er ook met een auto met chauffeur op uit om tempels te bezoeken waaronder één met een boeddhistisch en een hindoeïstisch gedeelte. Een Srilankese vorst werd namelijk verliefd op een hindoeïstische prinses en wilde samen met zijn vrouw elk hun geloof belijden waardoor het boeddhisme in Sri Lanka een geheel eigen invulling kreeg. Ook in andere tempels merk je invloeden.


Met een tussenstop in de geweldige tempels in de grotten van Dambulla trokken we naar de zogenaamde culturele driehoek. Met nog steeds de herinnering aan spierpijn van de treden van Adam's Peak beklommen we opnieuw treden. De aapjes bleken er ook wel zin te hebben in een koekje. De tempels zelf zijn adembenemend, muren en plafonds die volledig beschilderd zijn en verschillende grote boeddhabeelden. Ik kwam er ogen te kort. Naar het schijnt moesten de schilders er twee maanden verblijven om hun ogen te laten wennen aan de duisternis voor ze aan het werk konden en schilderden ze die letterlijk kapot. De culturele driehoek wordt al langer door de overheid uitgespeeld als een toeristische troef en op basis van de bezoeken aan Anuradhapura, Sigiriya en Mihintale kan ik me wel vinden in hun keuze. Logisch ook dat sommige op de werelderfgoedlijst staan. We bezochten de oude site, de Bodhi boom en nog een aantal dagoba's met een tuk-tuk, wat eigenlijk ideaal was want hoewel de verschillende plaatsen niet zo ver uit elkaar liggen moet je toch een stevig tempo aanhouden om alles gezien te krijgen.



Sigiriya was voor mij een beetje een uitdaging, het complex bevindt zich op een rots en ik vreesde wat voor mijn hoogtevrees. Maar ik ben boven geraakt en heb er toch wel van genoten. Zeker de muurschilderingen hebben een indruk nagelaten, die draaitrappen zullen me nog een tijdje nachtmerries bezorgen. Mihintale was een beetje een twijfelgeval omdat we nog een activiteit zochten en de stad Anuradhapura eigenlijk weinig te bieden had om er nog een dag te spenderen. Op tripadvisor vond ik een opmerking dat er weinig meer was dan een mooi uitzicht, maar dit wil ik toch tegenspreken. Ik vond de witte Boeddha best indrukwekkend.



We verbleven in Little Paradise en hebben het ons niet beklaagd. De kamers waren comfortabel, het eten was er lekker en de familie was vriendelijk. Ze zorgden ook voor de ballonnen en de verrassingscake op mijn verjaardag. Grappig genoeg waren die twee knalroze harten omdat iemand het over een anniversary had ipv birthday. Maar ze was heel lekker.

En voor ik het wist was de tijd van afscheid aangebroken, onze wegen splitsten zich en ik nam de trein naar Colombo waar ik de volgende ochtend of midden in de nacht, het is maar hoe je het bekijkt, de vluchten naar huis zou nemen. Veel tijd om de stad te verkennen had ik niet, maar ik wou wel even rondlopen op de Pettah markt. Zeker de straat met textiel stond aangekruist op het plannetje, al was het even zoeken.

Ik blijf een beetje met dubbele gevoelens zitten. Aangezien de reis naar Vietnam nog fris in het geheugen lag, was een vergelijking snel gemaakt en tegelijkertijd geheel onterecht. Andere toeristen vergeleken dan eerder met India, wat misschien meer terecht is. Qua toeristische infrastructuur is het soms zwak gesteld. Je vindt wel goedkope logies, maar sommige kamers waren gewoon een uitdaging voor mezelf. Een absoluut dieptepunt op dat vlak was Delhouse. Er wordt geïnvesteerd in de bouw van nieuwe wegen en spoorwegen die de verplaatsingen gemakkelijker zouden moeten maken. Wij reisden met ons tweetjes vaak met het openbaar vervoer en ik vond het een serieuze belevenis, het ging traag maar ik keek mijn ogen uit. Ze hebben een ingenieus systeem met een chauffeur en een kaartjesverkoper. Die laatste zorgt voor de aankondigingen in de grote bushaltes en zorgt ervoor dat de chauffeur zich kan concentreren op het rijden. De aansluitingen waren telkens perfect, minder dan een kwartier wachten. De luide muziek en schreeuwerige versiering vond ik gewoon de max. Ik vond het land bij momenten vuil en stoffig, ook al zag ik wel dat ze inspanningen leverden om het proper te houden en zijn er de verzachtende omstandigheden van overstromingen, oorlog en tsunami die je duidelijk niet op één-twee-drie uitwist. Vooral in het zuiden overviel me de armoede van de inwoners. In de culturele driehoek zijn de mensen rijker (maar nog steeds arm) en slagen ze er in om zich beter te verzorgen waardoor ze gewoon mooier zijn. Ik weet dat dit nogal oppervlakkig kan overkomen maar het maakt wel degelijk een verschil als mensen er in slagen om hun tanden te verzorgen. Objectief gezien denk ik dat de inwoners het niet veel beter hebben dan in Vietnam, maar de houding die ze uitstralen is helemaal anders, ik kan het moeilijk beschrijven. In Vietnam heerste een sfeer van optimisme en vooruitgang, terwijl ik in Sri Lanka eerder een gevoel van individualisme en gelatenheid voelde. Maar ik hou ook mooie herinneringen aan de reis over, behalve de persoonlijke zal de vriendelijkheid van de mensen en het lekkere eten me waarschijnlijk wel het meeste bij blijven. Zeker in het zuiden leken ze niet meteen gewend aan westerlingen, misschien kwam het ook omdat we met de bus reisden, waardoor het meer dan eens gebeurde dat je tijdens de lange en warme busrit uit het raam keek, wat ontmoedigd om een stralende lach te zien te krijgen van kinderen en volwassenen waardoor je spontaan ook breed ging glimlachen en terug zwaaien. Mijn notities komen hier nog wel eens online (net als de rest over Vietnam) en die Tamils in het noorden hebben me toch curieus gemaakt, misschien als de treinverbinding naar Jaffna er ligt?

You Might Also Like

2 reacties

  1. Hmmm, wat een boeiend reisverhaal! Prachtig ondersteunende foto's. Dit is een reis die je je leven lang meedraagt denk ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb van andere mensen ook al gehoord dat de toeristische infrastructuur in Sri Lanka wat te wensen overlaat. Da's één van de redenen waarom ik de eerste jaren niet zo direct naar Sri Lanka zou reizen. Maar die culturele driehoek klinkt wel ongelooflijk prachtig.

    BeantwoordenVerwijderen