Moeilijke mens

Het overviel me, ik ben net zo'n moeilijke mens als mijn vader, toch bij momenten. Vrijdag was de deadline voor een nota, een samenwerki...

Het overviel me, ik ben net zo'n moeilijke mens als mijn vader, toch bij momenten. Vrijdag was de deadline voor een nota, een samenwerking met een nieuwe collega. Ik ging voor een besluit zorgen, hij was niet overtuigd, dus zei ik dat hij het wel kon aanpassen. Maar met de drink van een collega die vertrekt, was de tijd wel beperkt. We dronken een glas, hij ging naar boven. Het werd een tweede besluit. Ik vond er niks aan, hij was een glas gaan drinken, dus viel er wel iets van te maken. Hij had zo een voorgevoel en kwam eens luisteren. Ik wist niet goed hoe ik het kon verwoorden.
"Luister, ik ben geen flamingant, maar dit lijkt op censuur voor de Franstaligen te plezieren en daar heb ik het moeilijk mee."
Dat kwam hard aan. Op dat moment kwam zijn verantwoordelijke, mijn vorige verantwoordelijke. "En, hoe is het?"
Hij heeft mijn collega 's middags gevraagd om de nota nog te mogen nalezen voor hij verstuurd werd. Later vroeg hij mij hetzelfde. Ik antwoordde dat het wel kon, maar dat ik de deadline wilde halen. "Deze deadline is niet zo belangrijk, het overleg is pas binnen een week." "Kan zijn, maar ik wil de deadline halen."
"We hebben twee besluiten," zeg ik. "Wil ik eens kijken? Ik zou dit wel dit weekend kunnen doen en dan doorsturen." Mijn collega kijkt me vragend aan, hoe zal ik reageren? Ik twijfel, ik heb geen zin om dit weekend te werken, niet dit weekend.
"Het besluit is te lief voor de Franstaligen..." Ik zeg het maar zoals het is. Hij lacht, hij heeft het vroeger mijn Brusselse reflex genoemd.
"Dat is moeilijk, maar het lijkt me moeilijk om niet te zeggen dat..." "Dat staat er in", zeg ik. Mijn collega knikt. "Is het in puntjes?" Mijn collega schudt het hoofd. "Een besluit is belangrijk... moet kernachtig zijn... puntjes zijn handig..." Mijn collega blijft me aankijken alsof hij denkt, hoe gaat ze dat aanpakken. "Ach, we gaan er wel uitgeraken, er zijn zo nog vrijdagen geweest, een besluit lukt wel." Ik kijk mijn collega aan. Hij knikt, we gaan er uitgeraken. "Stuur het maar door, ik kijk wel na en dan stuur ik het zondagavond wel door." We gaan aan de tafel zitten, ik neem een balpen. Ok, feiten... Ik duid een zin aan, "deze nemen we. En deze." Alle lastige woorden haal ik er uit, we gaan voor feiten. Hij blijft naast me staan terwijl ik het in puntjes zet, mijn besluit wis. En dan komt de grote vraag: "Ga je het hem sturen?"
Ik twijfel, we zijn het eens, de tekst is in orde. Ok, hij kan altijd beter, maar deze tekst is af wat ons betreft. Het besluit is in orde, in puntjes, feiten, zoals het hoort, een mooi evenwicht. En ik wil het zelf doorsturen, eigenlijk. Mijn verantwoordelijke heeft er vertrouwen in, iedereen heeft zijn opmerkingen doorgegeven, alles is verwerkt. Hij hoeft het niet zo nodig na te lezen. Ik ben ten slotte de verantwoordelijke van dit project. "Ik ga het zelf doorsturen, ik ben ten slotte de contactpersoon voor dit dossier. We gaan het nog bespreken, en dan kan hij nog opmerkingen maken", zeg ik. Hij knikt, hij is akkoord. En dan duwde ik op "versturen". De rest is voor maandag...

You Might Also Like

0 reacties